Ga naar de inhoud

Richard Woolley: de Rover 75 is geen retro auto

De Rover 75 wordt vaak omschreven als een retro-ontwerp, dat zowel van binnen als van buiten teruggrijpt op stijlelementen van de Rover P4 en P6. Maar de hoofdontwerper van de 75, Richard Woolley, zegt dat het iets anders in elkaar steekt.

Rover 75: Evolutie van het merk stond centraal

Weinig mensen zullen de onthulling van de Rover 75 vergeten, welke plaatsvond op de autoshow van Birmingham in 1998. De 75 had de zware taak om de populaire, op Honda-modellen gebaseerde, 600 en 800 te vervangen. En dat resulteerde in een prachtig ogende, met chroom gedetailleerde auto: de traditionele Rover was terug en onder leiding van BMW wist het bedrijf precies waar het heen wilde.

En hoewel de de marketeers wisten dat het uiteindelijk een strijd zou worden met de eveneens nieuwe Jaguar S-Type, hadden ze niet kunnen vermoeden hoeveel succesvoller het uiterlijk van de Rover zou zijn. Maar het was ook vooral deze lancering die het lot van de 75 bezegelde. Ja, BMW’s CEO Bernd Pischetsrieder had bij de onthulling de toekomst van Longbridge in twijfel getrokken, wat afbreuk deed aan een geweldige dag, maar de lancering naast de nieuwe Jaguar bezegelde wel het lot van de 75 als ‘retro’-ontwerp.

Vanaf het begin één ontwerpconcept

Toen de Rover 75 oorspronkelijk in 1993 werd ontworpen, was hij een regelrechte vervanger voor de 600, terwijl er ook een groter model gepland was om de 800 over te nemen. De hoofdontwerper Richard Woolley was duidelijk in zijn visie over hoe de auto eruit zou zien. Vanaf het begin stond het creëren van een retro-auto niet op de agenda. ‘Er was maar één ontwerpthema en afgezien van enkele kleine wijzigingen werd het de productie 75’, zei hij.

Hij wilde wel dat model duidelijk zou verwijzen naar de voormalige modellen van Rover. ‘Ik heb altijd het werk van David Bache bewonderd, vooral de P6, en ook de P5B’, herinnert hij zich. ‘Rover had een verbazingwekkende erfenis op het gebied van design en innovatie, en ik wilde met de 75 het gevoel van trots op eigendom terugbrengen. Er was geen bewuste retro-aanpak, meer een herinterpretatie van die ontwerpen. Ik wilde ook dat het interieur, al vroeg geleid door wijlen John Gregory en vervolgens Wyn Thomas, dezelfde interpretatie volgden, zodat het een duidelijke Rover was.’


Geïnspireerd door de Rovers van weleer

Met zulke sterke ontwerpen als inspiratiebron was de ontwikkeling van de 75 naar productie eenvoudig. Zelfs toen hij duidelijk werd dat de 75 ook de 800 moest gaan vervangen, en daardoor duurder werd gepositioneerd. ‘Ik herinner me dat de critici ongelooflijk positief waren. Respondenten schreven een veel hogere prijs toe aan de auto dan de marketingintentie was. We kregen bijzonder enthousiaste reacties uit Europa. Toen ons definitieve ontwerpmodel werd getoond tijdens de jaarlijkse BMW Senior Leadership meeting, kreeg het een staande ovatie’, aldus Richard.

Om een nieuwe auto in productie te nemen gaat het niet altijd om design – de ingenieurs moeten ontwerpers vaak adviseren om hun nieuwe modellen zachter te maken, of aantrekkelijker voor een breder publiek – en dit kan tot conflicten leiden. De nieuwe MINI, die destijds ook werd ontwikkeld, kreeg bijvoorbeeld veel kritiek te verduren vanwege de uit één stuk bestaande voorkant en de vlakke beglazing, wat ertoe leidde dat Frank Stephenson en de Rover-ingenieurs verschillende keren met elkaar in botsing kwamen. Maar bij de 75 was dit simpelweg niet het geval.

‘Onze toenmalige Design Director Geoff Upex was een cruciale pleitbezorger en steun’, zegt Richard. ‘Er zal altijd enige spanning zijn bij een nieuw voertuigprogramma, maar ik heb een fantastische ervaring gehad met het samenwerken met het voertuigtechniekteam van Peter Morgan. Dat betekent niet dat er geen haalbaarheidsproblemen waren en dat elke discipline zijn doelstellingen moest bereiken, maar door nauw samen te werken hebben we de ontwerpintentie gerealiseerd. Onlangs heb ik Peter weer ontmoet en we hebben allebei goede herinneringen aan de fijne samenwerking.’

Een meeslepende reactie

Na de onthulling in Birmingham kreeg de Rover 75 lovende kritieken – niet alleen vanwege het uiterlijk, maar ook vanwege de prestaties op de weg. Het tijdschrift Autocar concludeerde: ‘Rover mag trots zijn op de manier waarop het een onderscheidende en duidelijke identiteit voor de 75 heeft weten te creëren zonder dat het gekunsteld of overdreven overkomt.’

De bekende journalist Steve Cropley ging verder: ‘Het is ook een auto waarvan de vering zo stil en soepel is dat hij de meeste auto’s verslaat in onze vergelijking ‘Beste auto ter wereld’. De waarheidsgetrouwe bewering dat de 75 stiller is dan een Rolls zal indruk maken op kopers.’

Richard is tot op de dag van vandaag enorm trots op wat hij met de 75 heeft bereikt. En aangezien zijn werk ook de huidige Range Rover omvat, is dat een behoorlijk statement. Maar hij is niet gecharmeerd van het label ‘retro’ dat op zijn auto wordt aangebracht. ‘Rover had in de jaren zeventig en tachtig een deel van zijn identiteit en continuïteit verloren. De SD1 was een geweldig stuk werk, maar kampte met kwaliteitsproblemen en het merk had niet langer een sterke identiteit.

Kijk naar de opeenvolgende generaties van de VW Golf. Zou je ze allemaal een retro-interpretatie van de vorige noemen? Nee, en de 75 probeerde zich voor te stellen wat Rover zou zijn geworden als er dezelfde merkcontinuïteit was geweest. Zelden of nooit mist een ontworpen object enige verwijzing naar wat eraan voorafging. Mijn recente werk aan de Range Rover is daar een voorbeeld van. Ik heb nog nooit iemand dat als retro horen omschrijven!’

Bron: aronline.com (vertaald en gepubliceerd met toestemming van Keith Adams)